Nog meer inspiratie

Vos en de maan

Op een mooie zomernamiddag loopt vos op zijn gemak het bos in en hoort tot zijn verbazing dat het een leven van jewelste is op de grote open plek. Dat maakt hem zo nieuwsgierig dat hij er op een drafje op afgaat. Daar aangekomen ziet hij een hele troep vreemde dieren. Muziekinstrumenten worden gestemd, twee prachtige rode lappen hangen aan een tak van een boom zomaar tot op de grond en een konijn draait rondjes op haar achterpoten.

Wel heb ik ooit, denkt vos, wat is hier aan de hand? Beer weet het hem haarfijn te vertellen. Een groep muzikanten en dansers is onverwacht in het bos aangekomen en gaat vanavond een voorstelling geven.
Natuurlijk gaat vos 's avonds naar de open plek, hij houdt wel van een verzetje. Hij zit nog maar net als een das haar viool pakt en met een paar tonen alle aandacht naar zich toetrekt. Er valt een stilte over het bos die zich laat vullen door de muziek. Steeds meer dieren pakken hun instrument en gaan meespelen. Anderen gaan in een kring staan en bewegen op het ritme zachtjes heen en weer. De muziek zwelt aan en de dansers volgen; ze draaien en springen met steeds meer vaart. Het lijkt haast wel alsof de muziek in hun lijf is gekomen, ze volgen het ritme feilloos en maken een pas op de plaats als de muziek daar om vraagt.

Vos weet niet wat hij ziet en hoort. Zijn neus trilt een beetje en dat is altijd een teken dat hij opgewonden is. Dit is nog eens wat anders dan een kletspraatje met beer onder een boom of een middagdutje in de varens. Hij snapt het zelf niet zo goed want hij heeft nog nooit gedanst, maar voordat hij er verder over nadenkt staat hij op en gaat meedoen.

Het wordt een groot feest, vos danst tot ver na middernacht. Hij houdt pas op als de lantarens worden uitgeblazen, de instrumenten opgeborgen zijn en iedereen naar bed gaat. Vos loopt wat verdwaasd terug naar zijn hol. Hij kijkt eens rond en ziet dat de maan hem een goedkeurende knipoog geeft, die houdt wel van wat beweging.

‘Hoe kan het dat ik heb gedanst als jouw licht dat schijnt in de donkere vijver, als een blad dat de boom verlaat en mee gaat met de wind, als een sneeuwklokje dat zijn kopje net boven de grond uitsteekt?’
De maan glimlacht, zij is al heel lang maan en heeft het nodige gezien.
‘In dansen,’ zegt zij, ‘zitten alle elementen van het leven en de dood. Alle gevoelens die maar mogelijk zijn, al het succes en al het verlies. Dansen is meegaan op de adem van de grote Schepper.’

Vos knikt bedachtzaam. Hij heeft wel gevoeld dat het meer was dan bewegen op muziek. Het was net geweest alsof iets sterkers dan hij het even van hem had overgenomen en hij daardoor in een andere wereld was terechtgekomen.
'Dat is de wereld van de ziel hè maan?’
‘Ja vos’, zegt de maan, ‘zo is het.’
Vos glimlacht even.
‘Een fijne nacht maan.’
‘Slaap lekker vos, je maakte een mooie reis naar binnen.’

Jolly van der Velden




Omdat het zo'n mooie, tijdloze rede blijft...

Our deepest fear is not that we are inadequate.
Our deepest fear is that we are powerful beyond measure.
It is our light, not our darkness, that frightens us.
We ask ourselves: who am I to be briljant,
gorgeous, talented and fabulous?

Actually, who are you not to be?
You are a child of God.
Your playing small doesn't serve the world.
There is nothing enlightened about shrinking
so that other people won't feel insecure.

You were born to make manifest the glory of God that is within us.
It's not just in some of us:
it's in everyone.
And as we let our own light shine,
we unconsciously give other people permission to do the same.

As we are liberated from our own fear,
our presence automatically liberates others.

Quote uit de inaugurale rede van Nelson Mandela, 1994




Geen opmerkingen:

Een reactie posten